Een afspraak met de Kerstman
(door Irene Bakker-Sterk)
Het was nog vroeg in de middag, de dag voor Kerstmis. Marina stond in de keuken voor de koelkast en ruimde de laatste boodschappen op voor het kerstmaal: tomatensoep, rollade, stoofpeertjes en vanillepudding met bessensap. Van onderin de boodschappentas haalde ze nog pindarotsjes tevoorschijn. Ze maakte ze nog niet open, al was haar stemming net zo troosteloos als het weer. Sinds haar Joop was overleden had ze helemaal geen zin meer in Kerst. Haar zoon en schoondochter waren met de kinderen in Oostenrijk op skivakantie. Ze verwachtte geen bezoek en wist ook niet waar ze naar toe zou moeten gaan. Bah, het zag ernaar uit dat ze de komende dagen echt alleen zou zijn. Ze keek uit het raam van haar flat naar beneden. Ze zag hoe het verkeer zich langzaam kruipend voortbewoog. De natte sneeuw, bedekte alles met een wit laagje dat bijna direct weer wegsmolt.
Binnen was het lekker warm, maar ze moest toch weg. Pico piepte zachtjes om aandacht te trekken.
“Ja, rustig maar, we gaan een rondje maken door het park,” zei Marina. Ze pakte haar tas, keek of haar portemonnee erin zat, en liep naar de deur. Pico dartelde vrolijk achter haar aan.
Terwijl ze in de gang haar jas aantrok keek ze in de spiegel. Ze zag er nog goed uit. Het grijze opgestoken haar stond haar goed. Snel deed ze wat lippenstift op, pakte de riem en haakte hem vast aan Pico’s halsband. De hond sprong blij tegen haar op.
“Denk om mijn panty’s jongen! Ze zijn al duur genoeg.”
Buiten gekomen voelde ze hoe de vochtige kou dwars door haar kleding trok. Pico rende luid blaffend voor haar uit. Ik kan op de terugweg nog wel een flesje port kon kopen,’ bedacht ze. Wel zo lekker als je met de feestdagen in je eentje zit.
Een maand geleden was ze bij Jan, haar enige zoon, op bezoek. Het was heel gezellig, maar toen ze terugkwam van het toilet en vanuit de gang naar de huiskamer wilde gaan, hoorde ze haar schoondochter zeggen dat ze geen zin had om haar schoonmoeder elke kerst uit te nodigen. Ze wilde veel liever gewoon met hun eigen gezin met de kerstdagen op wintersport. Marina schrok. Werd hier ook al gepraat over “Wat doen we met moeder met de feestdagen?” Nou, mooi niet! Voor haar hoefden ze niet thuis te blijven. Ze kon best voor zichzelf zorgen en had niemand nodig. Zeker niet als het zo moest. Ze ging de kamer binnen.
Er viel een pijnlijke stilte toen ze haar zagen.
Marina zei niet hoe gekwetst ze zich voelde. Integendeel. Met haar liefste glimlach gaf ze Wil groot gelijk en zei dat ze het er maar lekker van moesten nemen. Zij zou gewoon een paar rustige dagen doorbrengen met een mooi boek en een doos pindarotsjes en er was altijd iets leuks op de televisie met de Kerstdagen. Kon ze daar ook eens ongestoord van genieten.
Drie dagen geleden waren ze gepakt en gezakt vertrokken.
Toen ze met een lekkere fles port de winkel uitkwam, liep Pico snuffelend naar voren. Er stond een kerstboom op de stoep. Hij werd vastgehouden door iemand met een rode jas. Pico liep er naartoe, trok zijn achterpoot en… plaste tegen de kerstboom!
De man met rode jas tevoorschijn. Niet alleen zijn pak was rood, maar hij droeg ook een rode muts met witte rand en een grote witte baard.
“Kunt u die rothond niet bij u houden! Kijk nu toch eens. En die boom moet straks bij mij in de kamer staan!”
Zelfs zijn gezicht is rood, dacht Marina.
De kerstman wilde weglopen, maar bleef haken achter Pico’s riem. Hij liet de dennenboom los en viel languit voorover, midden in de natte sneeuw. Marina probeerde niet te lachen, want het was geen gezicht. Toen schoot ze toch in de lach. De man kwam bijna niet overeind omdat hij zijn enorme namaakbuik in de weg zat. En dan het gezicht dat hij erbij trok!
“Help me liever in plaats van me uit te lachen,” mopperde hij.
Marina zette de tassen neer en hielp hem overeind. Zijn jas en broek waren kletsnat en hij hinkte een beetje.
”Neemt u me niet kwalijk!” Marina pakte de riem vast. “Ik weet niet wat Pico bezielde. Dat doet hij anders nooit. Ik denk dat hij van u geschrokken is.”
Pico ging als een razende te keer.
“Wat schiet ik daarmee op!” antwoordde de man. “Ik ben doodop van het Kerstman spelen en nu moet ik nog, drijfnat, helemaal naar de andere kant van het dorp lopen met die kerstboom.”
Hij gebaarde druk met zijn handen. Kennelijk was hij net zo geschrokken van Pico als Pico van hem.
Marina dacht snel na en zei: “Weet u wat, loopt u maar even met mij mee. Ik woon hier vlakbij. Dan kunt u even uitrusten, terwijl ik uw kleren droog bij de verwarming.”
De man aarzelde.
“Doet u het nu maar,” ging ze verder, “anders vat u kou en ziek zijn met de kerst is niet echt leuk.”
"Oké." De man liep met Marina mee naar haar huis. Pico bleef nu gehoorzaam naast Marina lopen, maar soms kon hij het niet laten om toch even te blaffen naar die vreemde natte man. Zo van: “Blijf van mijn vrouwtje af.”
De Kerstman bleek gewoon Henk te heten en ‘u’ was ‘jij’ geworden.
“Wat moet ik met de boom?” vroeg Henk toen ze thuis waren.
“Laat hem maar in de hal staan. Daar staat hij prima. Doe je laarzen maar hier in de gang uit. Intussen pak ik wat kleren voor je. Je kunt je in de badkamer omkleden.”
Uit een kast in haar slaapkamer haalde ze een oude trui en broek van haar man tevoorschijn. Ze had er nog geen afstand van kunnen doen. Joop had ze altijd gedragen als hij niet hoefde te werken.
Wat later zaten ze aan de keukentafel met warme chocolademelk en een stuk kerstkrans. Marina keek nog eens goed naar Henk. Zijn namaakbuik was verdwenen en zonder de witte baard had hij ook best een aardig gezicht. Zijn witte snor was echt en hij droeg nu ook een bril.
“Nee Pico, niet schooien”, zei Marina tegen haar hond en bracht hem naar de gang.
“Waarom loopt u eigenlijk als Kerstman rond?” vroeg ze nieuwsgierig toen ze terugkwam.
Henk nam een slok van de chocolademelk en vertelde dat hij voor de Rotary de hele dag in zijn bestelwagen kerstpakketten had rondgebracht bij gezinnen die het niet zo breed hadden. Nadat hij het laatste huis had bezocht wilde de auto niet meer starten en er was geen monteur die hem nog wilde helpen. Alle garages waren dicht en de wegenwacht onbereikbaar. Daarom was hij maar gaan lopen.
“En die kerstboom, waarom liep je daarmee rond?”
Die had hij onderweg gekocht en hij moest vandaag op Kerstavond worden opgezet. De beste optie was dus om de boom maar mee te nemen. Hij was per slot van rekening niet voor niets gekapt. Onderweg kon hij misschien nog wat ballen en slingers kopen, dan kon hij de boom straks nog optuigen. Maar nu was het daarvoor te laat. De winkels sloten vroeg.
Na de scheiding, drie jaar geleden, had hij alle kerstspullen aan zijn schoondochter meegegeven. Voor hem hoefde het niet meer, thuis Kerstmis vieren. Hij ging altijd naar zijn kinderen, maar dit jaar waren die op wintersportvakantie.
Marina vertelde hem dat haar kinderen ook op wintersport waren en over haar overleden man. Hoe gezellig de kerst vroeger altijd was, met hun zoon en later zijn vrouw erbij en de kleinkinderen. Zij zette geen kerstboom neer omdat ze een boom te zwaar vond om te sjouwen, maar de kerstballen en versiering had ze nog wel bewaard.
Henk begon te lachen. “Ik heb een kerstboom, maar geen kerstversiering en jij hebt wel de versiering, maar geen boom. Weet je wat? Ik laat mijn boom hier, dan hoef ik hem niet zo ver te sjouwen.”
Marina vond dat een ontzettend aardig aanbod. Eigenlijk zou ze hem wel willen uitnodigen voor de volgende dag, maar ze durfde niet zo goed en dus vroeg ze niets. Henk haalde vervolgens de kerstboom met de standaard uit de gang en plaatste hem voor het raam.
Marina liep naar de verwarming. De kleren voelden nog nat aan. Hij moet toch droog naar huis kunnen, overlegde ze bij zichzelf. Zou ze… Ze haalde even diep adem.
“Ik heb nog een jas van mijn man hangen. Trek die maar aan, hij zal je wel passen. Dan breng je de kleren later maar weer eens terug.”
Dat leek Henk ook het beste.
De jas zat hem als gegoten. Samen liepen ze naar de gang. Daar vonden ze een verrassing. Pico lag languit op de deurmat en knaagde aan een laars. De linker zool had hij helemaal los geknaagd; van de andere laars was de bovenrand half losgetrokken. Kwispelend kwam Pico overeind. Marina wist met haar figuur geen raad.
Voor Henk iets kon zeggen zei ze snel dat hij ook wel de schoenen van haar man kon aantrekken. Snel haalde ze de schoenen. Ze zaten wel wat ruim, maar beter te ruim dan te strak. Daarna gaven ze elkaar een hand en Henk vertrok.
Marina haalde de kerstballen en kerstversiering tevoorschijn en begon de kerstboom op te tuigen. Hè, dacht Marina. Met z’n tweeën was het toch wel gezellig.
De volgende dag was het Kerstmis. De lampjes in de boom brandden en werden weerspiegeld in de kerstballen. Op de radio klonken kerstliedjes.
De natte sneeuw was verdwenen. Er lag nu een dik pak sneeuw op straat. Eindelijk weer een echte witte Kerst. Pico vond het prachtig om erin te spelen, toen ze hem uitliet. Hij rende van links naar rechts in de losse sneeuw. Marina genoot ervan om hem te zien springen en dartelen met de andere honden in het park, maar voelde zich tegelijkertijd toch een beetje eenzaam.
Weer thuis stak ze een paar kaarsjes aan, pakte een boek en de doos met pindarotsjes. Nèt had ze zich lekker op de bank genesteld met haar voeten op een kussen toen de bel ging.
Ze stond op, liep naar de deur en keek door het kijkgaatje. Het was Henk met een tas en een pak. Ze deed open.
“Ik kom de kleren terugbrengen,” zei Henk.
“Daarmee had je toch best even kunnen wachten! Dat had echt geen haast.” Marina voelde dat ze een blos kreeg.
“Tja, eerlijk gezegd wist ik dat wel, maar ik had lekkere wijn in huis en twee flinke kalkoenbouten die ik heb gewonnen met klaverjassen. Ik weet niet hoe ik ze klaar moet maken en bedacht toen dat jij ze misschien zou kunnen braden. Dan kunnen we ze samen opeten.”
“Maar ik heb al een rollade in de braadpan zitten,” stribbelde Marina tegen.
“Nou, die kun je toch bewaren, maar kerstkalkoen moet je eten wanneer het kerstmis is. Ik kan moeilijk met oud en nieuw kerstkalkoen braden. Trouwens ik krijg hem alleen nooit op.”
Marina keek hem onderzoekend aan. Hij was echt een leuke man en alleen is maar alleen bedacht ze.
“Vooruit dan maar, als jij de afwas doet. Kom binnen.”
Een paar uur later dekte ze de tafel. De kaarsen in de zilveren kandelaar brandden en de braadgeur van de kerstkalkoen vermengde zich met de geur van de stoofpeertjes.
De smaak van de wijn was rond en vol en ze praatten honderduit, blij dat ze niet alleen waren.
Na het hoofdgerecht brachten ze samen de schalen met etensresten naar de keuken en zetten ze op het aanrecht. Pico liep stil achter hen aan.
Marina deed ijs in schaaltjes en schonk er een scheutje likeur overheen. Henk zette koffie. Vervolgens brachten ze alles naar de woonkamer.
Ze sloten de maaltijd af met koffie en een likeurtje ernaast. Opeens werden ze opgeschrikt door luid gerinkel dat uit de richting van de keuken kwam. Het klonk als serviesgoed dat aan diggelen viel.
“Pico!”, schoot het door Marina heen. Ze sprong op en snelde op het lawaai af. En ja, daar lag Pico tevreden te midden van grote witte scherven, aardappelen, peertjes, jus en stukken kalkoen voor het aanrecht. Kwispelstaartend keek hij hen aan met een kluif in zijn bek. Alsof hij wilde zeggen: “Voor mij is het ook Kerstmis.”
“Nou, ik hoef niet veel meer af te wassen,” zei Henk lachend, terwijl hij de scherven opruimde.
Marina raapte het vlees op en haalde het van de botten. Het vlees kunnen wij niet meer eten nu het op de grond heeft gelegen, dus ik geef het maar aan de hond. Per slot van rekening is het Kerstmis.
Toen alles opgeruimd was dronken ze de rest van de koffie en nog een likeurtje. Het werd steeds gezelliger.
“Kom je morgen bij mij eten,” vroeg Henk.
“Jij kunt toch niet goed koken?”
“Nee, maar ik heb twee heerlijke kerstmaaltijden van de traîteur in de koelkast liggen en die moeten echt op. Ik hoef ze alleen maar in de oven op te warmen.”
Marina aarzelde. Wat zou haar zoon ervan vinden als ze ging eten bij een man die ze nauwelijks kende?”
“Doe het nu maar,” zei Henk vriendelijk. “Het is met z’n tweetjes veel gezelliger. En dan gaan we daarna naar de film.”
“Maar mag ik Pico dan wel meenemen?”
“Dat is best. We binden hem wel aan de tafelpoot vast, dan kan hij geen kwaad. Voor we naar de bioscoop gaan brengen we hem wel naar je huis terug.”
Henk maakte aanstalten om te vertrekken. Marina liep met hem mee.
Bij de deur kreeg ze een zoen. Eerst op haar wang en daarna voorzichtig op haar mond. Het was lang geleden dat ze vlinders voelde…
“Ik verheug me op morgen.” Weg was Henk.
Ze ging bij het raam staan en keek hem lang na. Haar hart klopte wat sneller dan normaal. Zou hij … Ze durfde bijna niet verder te denken.
De telefoon ging over. Marina nam op. Het was Wil, haar schoondochter, die vroeg hoe het met haar ging. Zonder het antwoord af te wachten vertelde Wil dat ze net thuis waren gekomen.
Ze konden niet skiën want er lag geen sneeuw. Daarom waren ze maar teruggegaan. Konden ze tweede kerstdag bij haar eten?
Marina twijfelde even. Ze hoefde niet naar Henk toe, maar dan zou hij alleen zitten. En het was vanavond zo gezellig geweest. Zelfs Pico kwispelde op het laatst tegen hem.
Ze nam een besluit en kordaat zei ze: “Neen, dat kan niet, want ik heb andere plannen.”
“Oh,” klonk het teleurgesteld aan de andere kant van de lijn. Marina hoorde Wil tegen Jan fluisteren en daarna kwam hij aan de telefoon. Nieuwsgierig vroeg hij waar ze de volgende dag naartoe ging. “Heb je soms een afspraakje,” informeerde hij op plagende toon.
Marina keek naar buiten. Ze zag de verlichte vensters van de huizen en de sneeuw op straat die glansde in het licht van de straatlantaarns. Hoog aan de hemel flonkerden de sterren, alsof ze een belofte inhielden voor de toekomst.
“Hallo, ben je daar nog,” klonk de stem van haar zoon. “Ik vroeg of je soms een afspraakje hebt!”
“Ja,” beaamde ze gelukkig, “met de Kerstman.” Tevreden legde ze de hoorn op de haak.